Menu text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêsnaar boventerug

Zoeken naar personen

Zoeken naar foto’s ⇒


Zoeken naar : in:

 Je kunt hier naar personen zoeken, die in onze database voorkomen. Maar dan moet je wel kiezen, in welk veld je wilt zoeken. Daarom volgt nu een nadere toelichting over enkele velden.
Voor alle velden geldt, dat je ook een deel van de string die je zoekt kunt invoeren. Vaak geeft dat betere resultaten. Alleen een geboortejaar leidt tot een goed resultaat, maar 28 januari 1843 levert niets op. Dit wel: 1843-01-28, want zo wordt een datum opgeslagen.
De belangrijkste velden zijn die met de namen. We hebben drie daarvan: familienaam, voornamen en roepnamen.

Voornamen, roepnamen, bijnamen, gebruikelijke voornamen

Wat „hoort thuis“ in een stamboom en wat niet?

  Er zijn veel standaarden van wat je moet hebben staan in een genealogische databank. De belangrijkste is GEDCOM, afkorting voor GEnealogical Data COMmunications. Het is een datastructuur die door De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is ontwikkeld voor het opslaan en uitwisselen van genealogische informatie.
Hieronder zie je een voorbeeld uit zo een databank.

0 @I21@ INDI

    1 NAME Rudolf /Valencia/

        2 GIVN Rudolf
        2 NICK Rudy
        2 SURN Valencia

 De voornamen (GIVN = GIVEN NAMES) zijn de officiële namen. Ze worden door ouders gegeven als ze hun kind laten inschrijven, in dit voorbeeld Rudolf. Tegelijk noemen en roepen ze hun baby Rudy, wat dus de roepnaam is. (NICK). Roepnamen kunnen natuurlijk veranderen. Stel dat de voornamen van een kind THOMAS HENDRIK zijn. Zijn ouders hebben hem altijd HENK genoemd, maar toen hij volwassen was, stelde hij zich steeds voor als TOM. Deze persoon heeft in zijn leven dus minstens twee roepnamen gehad. Het is mijn doel om een dergelijke ontwikkeling voor het nageslacht vast te houden, want ook dat is een stukje van onze cultuurgeschiedenis. In dergelijke gevallen schrijf ik Henk / Tom als zijn roepnaam. Om het even, of mensen hem als Tom of als Henk kenden, ze vinden hem op die manier allemaal even gemakkelijk in de database. Maar dan moeten ze wel zoeken bij roepnaam en niet bij voornamen, want daar staat Thomas Hendrik.
Wanneer geen roepnaam bekend is, staat in die kolom hetzelfde als bij de voornamen.

 Er zijn ook mensen die om uiteenlopende redenen niet meer de roepnaam uit hun jeugd gebruiken, maar alleen hun „gebruikelijke voornaam“. Dit kan verschillende oorzaken hebben:

  • Ze zien die naam als een kindernaam aan. Bijv. Fientje.
  • Ze zijn uit hun regio vertrokken en zien hun oude roepnaam als te streekgebonden. Sjef.
  • Ze vinden dat hun oude roepnaam niet meer overeenkomt met hun status. Bijv. een zakenvrouw die niet meer Trijntje genoemd wil worden, behalve door de familie. De anderen gelieven haar Catharina te noemen, of natuurlijk mevrouw X

En toch worden op deze website ook dit soort roepnamen vermeld. In het geval van levende personen, omdat hun gegevens immers alleen toegankelijk zijn voor familieleden, en die zijn meestal deze roepnamen blijven gebruiken. In het geval van overledenen, omdat bij historische personen hun hele geschiedenis hoort. En dat is natuurlijk een deel van de (cultuur)geschiedenis van ons allemaal.

Regionale roepnamen in de Euregio

De Euregio Maas-Rijn is een grensgebied met drie talen - Duits, Nederlands en Frans - in drie landen en met veel dialecten, vooral Maaslandse (Limburgse) en Rijnlandse (Ripuarische) dialecten. Het is een gebied met een wisselvallige geschiedenis, de afzonderlijke gebieden zijn vaak van „eigenaar“ gewisseld en dus ook van officiële taal. De voornamen, die ouders aan hun kinderen gaven/geven, zijn daarvan een gevolg.
Ik geef enkele voorbeelden van die effecten:

  • In Kerkrade en Vaals kregen kinderen vaak Duitse namen, ook roepnamen, zoals Willi Eck, Gerhard Kreyen, Trienchen Eck. De plaatselijke dialecten zijn Rijnlands en bijna identiek met dat van Aken. In de kerken werd er in het Duits gepreekt, totdat op 10 mei 1940 de Nazis binnenvielen.
    Maar tot heden is Vaals de Nederlandse gemeente waar de kinderen het slechtste Nederlands spreken. En met (gesproken) Duits nauwelijks moeite hebben.
  • In Oostbelgische dorpen zoals Gemmenich, Welkenraedt, Bleiberg (Plombières) en Montzen zie je ongeveer hetzelfde. Ook daar hield de gedeeltelijke Duitstaligheid op 10 mei 1940 plotseling op. De vrijwillige verfransing is er zelfs zo sterk, dat je er bijna geen kinderen meer vindt die Duits verstaan. In Gemmenich iets meer. Die dorpen worden in het Duitstalige deel van België de Oudbelgische dorpen genoemd. Ze behoren niet tot de Duitstalige Gemeenschap van België
  • Het gebied van de huidige Duitstalige Gemeenschap van België was vóór de Franse Revolutie Oostenrijks, toen werd het Frans. Na 1815 werd het deel van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Voor Kelmis brak toen de tweeherigheid van Neutraal Moresnet aan, tot 1914. In 1830 scheidde België zich van de Nederlanden af. Dat had tot gevolg dat het Frans de enige officiële taal werd, niet alleen in het Franstalige zuiden, maar ook in Vlaanderen en het gebied van de tegenwoordige Duitstalige Gemeenschap. Dit gold ook voor het nu opnieuw Nederlandse deel van de toen nog ongedeelde provincie Limburg, die aan de afscheiding had deelgenomen. Destijds werden de kinderen in heel België van de burgerlijke stand Franse voornamen. Er was in 1872 grote commotie geweest omdat Jozef Schoep 50 frank boete gekregen had omdat hij in Molenbeek weigerde in het Frans aangifte te doen van de geboorte van zijn zoontje. Maar nadat België officieel meertalig was geworden, bleef de gewoonte van het geven van Franse namen aan de kinderen gedeeltelijk gehandhaafd. Veel Vlaamse en Duitstalige ouders vonden dat sjieker – tot de dag van vandaag. In het deel van Limburg dat in 1839 weer Nederlands werd was het nauwelijks anders.
  • De burgerlijke stand is een overheidsinstelling, dus wordt de nationale integriteit van de staat ondersteund, ook bij iets banaals als het verlenen van voornamen. Maar in veel gevallen kiezen de ouders zelf bepaalde voornamen ook niet meer, omdat de tijden zijn veranderd. We zagen dit al voor België en ook dat was in Nederlands Limburg niet anders. Na de deling in 1839 werd het Nederlandse deel niet onmiddellijk een provincie, maar onder de naam hertogdom Limburg maakte het tot 1866 deel uit van de Duitse Bond. In de plaatsen Kerkrade en Vaals werden ook daarna soms Duitse voornamen gegeven en bij de burgerlijke stand ingeschreven, bijvoorbeeld Gertrud Eck, ∗1877, terwijl haar oudere broer Willi op 02-03-1874 als Willem Joseph Eck ingeschreven werd. Gedoopt werd hij als Wilhelmus, genoemd werd hij volgens de familieoverlevering Willi.

De mensen van de Euregio hebben geleerd om te gaan met die steeds veranderende situaties. Het resultaat is in veel gevallen een soort van kerktoren patriottisme: hun identiteit als bewoners van hun gemeenschap vinden ze veel belangrijker dan het behoren tot een bepaalde natie.
Niet alleen de voornamen die hun kinderen krijgen, weerspiegelen die geschiedenis, maar ook hun roepnamen. Ze worden soms op bidprentjes aangegeven, soms weten we ze door mondelinge overlevering. Ook zij zijn daarom zeker de moeite van het doorgegeven waard.

Achternamen

Over de juiste spelling van achternamen heerst vaak verwarring.
Op WieWasWie.nl lezen we: „′Daarnaast is zeker in de beginperiode van de Burgerlijke Stand nog geen sprake van een echt vaste schrijfwijze. De archiefinstellingen hebben er daarom voor gekozen om zoveel mogelijk vast te houden aan de spelling zoals deze in de akte staat. De verdere interpretatie van de gegevens is dus aan de gebruikers.“
Ook bij personen, die op deze site voorkomen, doet zich dit voor. Wat is juist, wanneer mensen uit één en dezelfde familie bij de burgerlijke stand verschillend geschreven worden? Sommige families laten het er niet bij zitten en zetten door, dat ze niet meer „fout“ staan ingeschreven, zoals de Schuncks, die een tijd lang als Schunk werden vermeld. Andere voorbeelden zijn Heyltjes/Heijltjes en Kreyen/Kreijen. Mijn aanpak: allebei noemen, wanneer er geen officiële correctie heeft plaats gevonden.