Generaal Winkelman protesteert tegen Seys-Inquart
The Protest of General Winkelman against Seys-Inquart
Le Général Winkelman proteste contre Seys-Inquart
General Winkelman protestiert gegen Seys-Inquart

Open brief van generaal H.G. Winkelman
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht

Een van de eerste openbare protesten tegen de bezetters kwam van de opperbevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten op 27-06-1940, ruim een maand na het begin van de bezetting en vlak voor de vele spontane protesten op Anjerdag, waaraan ook Winkelman deelnam, door in het felicitatieregister te tekenen. Het ging over de bewering, dat de Nederlandse regering het bombardement op Rotterdam aan zichzelf te wijten had.
Die verklaring was op zich niet zo erg radicaal, maar toch bracht hij iets op gang: het op grote schaal illegaal verspreiden van mededelingen die "niet mochten". Dit stenciltje bevond zich in het archief van Pierre Schunck en is dus een historisch document. Velen hebben zich door dit soort publicaties aangespoord gezien, iets te doen.
Meer over Winkelmans verklaring en Anjerdag in: The Dutch Under German Occupation, 1940-1945 by Werner Warmbrunn.
Voir aussi La guerre de l’ombre par Michel Henry
 
 

     Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht

                                       .H.K. 27 Juni 1940
-Onderwerp: de rede van den Rykscommissaris Dr. Seys Inquart.

             Ter gelegenheid van zyn bezoek aan Rotterdam heeft de Ryks
Commissaris Dr. Seys Inquart een rede gehouden, waarin hy blykens de in de
pers verschenen verslagen, o.m. heeft medegedeeld, dat de vernietiging van
een deel van Rotterdam aan onze eigen schuld zou zyn te wyten. De Ryks
Commissaris voegde er aan toe, dat dit deel niet bedoeld was als een verwyt
aan de Nederlandsche bevelhebbers, omdat ten gevolge van de afwezigheid
van de leiding (lees: regering) de besluitvaardigheid van deze bevelhebbers
zou zyn geremd. Deze voorstelling van zaken is in stryd met de feiten, zo-
als deze zich in werkelijkheid hebben voorgedaan, zodat ik my genoodzaakt heb
gezien by Dr. Seys Inquart een protest tegen zyn rede in te dienen,. Daarop
heb ik deze autoriteit medegedeeld, dat het feit , dat de Regering zich
(terecht) in veiligheid had gesteld, van geen nadeligen invloed op de Neder-
landsche bevelhebbers is geweest en dat my van mindere besluitvaardigheid
van de bevelhebbers van Rotterdam ---- niets is gebleken. Voorts heb ik
gezegd, dat het niet onze schuld is geweest, dat Rotterdam is gebombardeerd.

       Daar het U ongetwyfeld belang zal inboezemen hoe de ware toedracht
is geweest, geef ik U hieronder de byzonderheden, waarmede ik myn protest
(heb) gestaafd.

       Op 14 Mei te 10.30 ontving de Commandant van Rotterdam, kolonel
Scharroo, een schriftelyk stuk, behelzende een ultimatum om de verdediging
onmiddellyk te staken, daar anders de scherpste maatregelen tegen de stad
zouden worden genomen. De tydsduur van het ultimatum bedroeg twee uur. Het
antwoord moest dus uiterlyk 12.30 zyn binnengekomen. Daar de brief niet
ondertekend was en dus de mogelykheid van mystificatie niet uitgesloten
was, heb ik per ommegaande schriftelyk doen weten, dat een dergelyk voorstel
alleen in overweging kon worden genomen, indien het behoorlyk gewaarmerkt
en door een bevoegden Commandant zou zyn getekend.

       Dit antwoord was om 12.15 uur, dus een kwartier voor het verstryken
van den termyn te bestemder plaatse, Noordereilend naby Koningsburg aange-
komen. De Nederlandsche kapitein Bakker heeft daar echter met een Duitsche
Overste von Choltits tot 12.35 moeten wachten op de aankomst van Duitsche
Generaals.

        Om 13.20 is aan Kapt. Bakker een nieuw, thans behoorlyk onder-
tekend ultimatum , met een geldigheidsduur van drie uren overhandigd.
Hiermede is genoemde kapitein in gezelschap van twee Duitsche Officieren
naar den Nederlandschen Commandant teruggekeerd. Intuschen/was om 13.22 by
de nadering van een Duitsch Vliegtuigeskader op last van den Duitschen
luitenant Generaal Schmidt een rode seinpatroon afgeschoten (volgens Duitsche
verklaring als teken, dat het bombardement niet moest worden uitgevoerd)
en om 13.25 uur werd dit by het Zuidelyk brughoofd v/d. Willemsbrug


in opdracht van een der Duitschers, die Kapt. Bakker vergezelden, herhaald.
Desniettemin is het bombardement om 13.30 uur toch begonnen.

    Uit het vorenstaande blykt, dat, indien de Duitschers het voornemen
hebben gehad, het bombardement niet te doen doorgaan de hunnerzyds daartoe
getroffen regeling gefaald heeft en dat de aan Rotterdam toegebrachte schade
in geen geval is te wyten aan de mindere besluitvaardigheid van Nederlandschen
zyde.

    Daar het my niet mogelyk is door middel van de pers deze weerlegging be-
kend te maken, heb ik gemeend langs deze weg de Nederlandsche Weermacht te
moeten bevryden van de ten onrechte op haar geworpen blaam, dat zy de oorzaak
van Rotterdam's noodlot zou zyn geweest.


                                   De Generaal
                        Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
                                w.g. H.G. Winkelman.

Aan Burgemeesters en Leden van de
Gemeenteraad van Rotterdam.


De journalist en historicus Lou de Jong schrijft onder het kopje WINKELMAN PROTESTEERT

…kennelijk had er dus aan Duitse kant veel ontbroken aan de radioverbinding met althans een deel der bommenwerpers. Een zakelijk verweer had Seyss-Inquart niet. ‘Tenslotte zei hij’, aldus Winkelman, ‘u zegt het zo, maar ik heb inlichtingen die anders zijn.’
Wellicht deelde Winkelman reeds in dit gesprek mee dat hij aan de Nederlandse pers een rectificatie zou aanbieden, wellicht besloot hij daar eerst toe na het gesprek – opname in de bladen werd in elk geval verboden. Daarmee was de kwestie voor Winkelman niet afgedaan. De juiste toedracht van zaken vermeldde hij op 27 juni in een rondschrijven, hetwelk terecht concludeerde 'dat, indien de Duitsers het voornemen hebben gehad, het bombardement niet te doen doorgaan, de hunnerzijds daartoe getroffen regeling gefaald heeft en dat de aan Rotterdam toegebrachte schade in geen geval is te wijten aan mindere besluitvaardigheid van Nederlandse zijde.'
Op grote schaal liet Winkelman dit rondschrijven verspreiden in wat nog van het Nederlandse militaire apparaat restte. ‘Ondershands’ werd het al een dag later op het departement van koloniën ‘rondgedeeld’ (het ‘moest later worden ingeleverd’). Kapitein Schepers las de volledige tekst op 1 juli in de vergadering van het college van secretarissen-generaal voor; allen zouden een afschrift krijgen. Winkelman-zelf liet ook nog afschriften sturen aan alle leden van de Rotterdamse gemeenteraad.
In getypte of gestencilde vorm gingen talloze exemplaren spoedig in het land circuleren en wie ze las, beschouwde Seyss-Inquart als leugenaar ontmaskerd.

Naar boven