Menu text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêsnaar boventerug

 

Leo Hubert Maria (Leo) Schunck, 1910-2001

Leo Schunck 1935
Leo Schunck

Hieronder leest u het beeld van Leo Schunck, zoals uit zijn archief naar voren komt. Dit archief werd na zijn dood naar het www.rijckheyt.nl overgebracht, waar men een inventarislijst toevoegde, die ook de ondestaande tekst bevat.
Ook andere personen komen in deze tekst aan bod, zoals zijn voorouders. De complete tekst vindt u onder ../schunck/ArchiefRijckheyt.php?lang=nl
Uiteraard kunt u dit archief in het Rijckheyt, Coriovallumstraat 9, Heerlen, bezoeken.

Leo Schunck werd geboren in het oude pand bij de toren op 12 april 1910. Op het plat dak hield hij dieren en reed hij op zijn kinderfietsje. Leo speelde vaak op het kasteel Haaren en het Hoenshuis te Voerendaal, eigendom van zijn grootouders van moeders kant (Cloot). Daar, bij de stalling van de marechausseepaarden ontstond waarschijnlijk zijn belangstelling voor paarden.
Hij ging naar de bewaarschool in de Klompstraat, de lagere school in de Nobelstraat en de voorbereidende klas van de HBS. Hierna werd hij op het Bisschoppelijk College te Weert geplaatst, omdat zijn ouders daar connecties hadden. Leo volgde er de handelsschool tussen de priesterstudenten. Liever was hij naar een kostschool in België gegaan of naar Rolduc. Tenslotte volgde hij de Hogere Textielschool te Enschede. Na het behalen van het diploma werkte hij enige tijd in de zaak van zijn ouders, waarna hij 18 maanden zijn militaire dienstplicht vervulde. Hij volgde de onderofficiersopleiding Militaire administratie aan de Chassé-kazerne te Breda. In de nabijgelegen Julianakazerne beoefende hij zijn hobby paardrijden. In het kader van zijn opleiding liep hij 9 maanden stage bij garnizoenen. 92)
In den beginne hielp hij klanten in de zaak. In de jaren dertig, toen zijn vader Peter besloot confectie te gaan verkopen, werd Leo hoofd inkoop en was dientengevolge veel op reis. Hij werd bestuurslid van de Faam inkooporganisatie te Amsterdam, waarvan Schunck de grootste participant werd. 93) In 1944 deed hij werkzaamheden voor het Rijksbureau voor de Distributie van textielproducten door den handel (Distex). Later was hij Liaison Officer in de rang van 2nd lieutenant bij het hoofdkwartier van het 13th. Reg. Infantry 94). In 1945 was Leo schijnbaar directeur, in ieder geval tekent hij dan een brief, als zijnde directeur. 95) In 1960 volgde hij zijn vader op en vormde hij met Chris Dohmen-Schunck een tweehoofdige directie 96).
Het tijdperk Leo Schunck kenmerkte zich door een voortzetting van de lijn van zijn vader met een snelle groei, gevolgd door een stagnatie en tenslotte verkoop van de firma. Net als zijn vader, zorgde hij voor schitterende etalage-inrichtingen. Hij poogde zelfs een leeuwendressuur binnen te halen 97).
In 1961 werkten te Heerlen tussen de 480 en 500 en te Geleen tussen de 120 en 125 personen. 98) Door de straatkwestie was de oudste zaak van Heerlen in een ongunstige concurrentiepositie terechtgekomen. Nieuwe zaken hadden zich te Heerlen gevestigd. M.n. de Grand Bazar bleek een geduchte concurrent. V&D beschikte over een modern nieuwbouwpand. Voor Schunck bleek nieuwbouw terzijde het Glaspaleis niet mogelijk. Het verouderde interieur kon niet vernieuwd worden, het voldeed niet meer aan de eisen van een modern grootwinkelbedrijf. Er werden steeds meer onkosten gemaakt in verband met de decentralisatie als gevolg van het ruimtegebrek in het Glaspaleis. Om het ruimtegebrek te keren, werden de panden Saroleastraat 14, Markt 1, Kerkplein 11, 12 en 14, Bongerd 14 en 16, Emmaplein 17, Kerkplein 1 en Emmastraat 13 gebruikt. 99)
Uiteindelijk kon er gebouwd worden, niet volgens het oorspronkelijk plan nabij het Glaspaleis aan de Bongerd, maar “aan de doorbraak”, waar een nieuw winkelcentrum werd gerealiseerd. 100) Het betekende tevens de beëindiging van de slepende straatkwestie. 101)
Leo maakte uitvoerig studie van het nieuwe supermarktwezen en reisde hiervoor o.a. naar Zweden en Amerika. Na een bouwtijd van amper 1,5 jaar aan de 1e Zuid-Nederlandse winkelboulevard van grootsteedse allure, werd op 16 september 1964 het nieuwe winkelpand geopend, in bijzijn van gouverneur van Rooy en burgemeester Gijzels. De opening leidde tot een verkeerschaos. 102) In zijn openingsspeech kon Leo niet nalaten, te wijzen op de “schier onoverkomelijke bureaucratie.” 103) In de nieuwe zaak waren heel nieuwe artikelen te vinden. In het sousterrain een zelfbedieningssupermarkt, 104) op de parterre een afdeling met pockets, schrijfwaren, patisserie en banket, parfum, koffers en lederwaren, op de 4e etage tenslotte de afdeling met woninginrichtingstof en een lunchroom. 105) De kosten bedroegen een 30.000.000 gulden, maar het was dan ook het grootste waren-huis in Zuid-Nederland. 106)
Na modernisatie zou in het Glaspaleis Schuncks woninginrichting worden gehuisvest. Hierna zou dan een herindeling en sanering van de overige panden plaatsvinden. 107)

  1. De Markthal in Neerlandia aan de Saroleastraat werd uitgebreid met het voormalige Limburgia aan de Bongerd. De Markthal werd ingericht als zelfbediening.
  2. De bedden- en dekensverkoop van het voormalige Limburgiapand werd verplaatst naar het Glaspaleis.
  3. Sloop van panden aan het Emmaplein, namelijk het pand Savelberg, het oude café Lindelauf en de percelen, waarin toentertijd de woninginrichting was ondergebracht.
  4. Sloop van alle na 1945 aangekochte panden tussen Bongerd en Kerkplein, namelijk het voormalig Hamburger Buffet, pand Stienstra, pand Keulaerts en hotel Cloot.

In Heerlen had de firma destijds 700 man personeel in dienst, te Geleen 125. 108)
In 1965 vierde men het 90-jarig jubileum. In de 13 etalages van het nieuwe promenadepand werd het oude Heerlen realistisch uitgebeeld door middel van schilderingen, vervaardigd door de etaleurs in samenwerking met het gemeentearchief. 109)
Met filialen in Geleen (Rijksweg Zuid, warenhuis), Heerlen (Marktstraat 1/Saroleastraat 14, Markthal, kleinhandel in textielgoederen), Kerkplein 5 (kleinhandel meubelen, woningtextielgoederen, tuin, riet, en kampeermeubelen, oosterse tapijten en het meubel- en woningstoffeerdersbedrijf) was Schunck een belangrijk ondernemer.
In 1969 gaf Leo in een interview enige visie op het beleid en de toekomst. Grote en kleine gespecialiseerde bedrijven hadden de toekomst. Degene die niet specialiseerde, had geen toekomst. Schunck was een speciaalzaak, en de kracht lag in de persoonlijke bediening van de cliënten. Plannen tot samenwerking oftewel coöperatie waren er niet, doch werden niet afgewezen. De supermarkt liep goed en haalde landelijke bekendheid. Het devies luidde: kwaliteit wint altijd. Schunck kwam met weekaanbiedingen: een eiland van verlies in een zee van winst. Schunck is een warenhuis, maar legde de nadruk op de bedarfsbündelunggedachte: geen shop in shop, doch een zaak, waar men de juiste benodigdheden kon kiezen bij het gewenste artikel [zoals gebruikelijk] in een warenhuis volgens de van oudsher bestaande modeafdelingen. Centraal hierbij stond de persoonlijke bediening. Cash en carry hier te lande zou geen lang leven beschoren zijn. Zij zouden waarschijnlijk omgebogen worden tot het Amerikaans Discount-House, wat Schunck 15 jaar daarvoor al realiseerde in de Markthal. De Promenade-nieuwbouw was de kinderziektes te boven gekomen. De nieuwe afdelingen supermarkt en horecasector floreerden. Schunck maakte gebruik van een electronisch informatie-, ofwel computersysteem. 110)
Net als zijn vader bleef Leo denken aan uitbreiding van het bedrijf. Vanaf 1969 werd hieraan hard gewerkt. Leo zou al dan niet in samenwerking met of door middel van een Holding met de Grand Bazar Schunck uitbreiden, waarbij een mogelijk management van Leo voor Grand Bazar Nederland en het president-directeurschap van Schunck in het verschiet zouden liggen, terwijl voor zoon Peter een directiezetel in de combinatie Schunck-Grand Bazar Nederland beoogd was. Er werd zelfs een aanzet gegeven voor een Schunck Nederland. Gaandeweg het plan begon Leo, evenals zijn vader, tijdig maatregelen te nemen om de opvolging veilig te stellen. In eerste instantie zal hij aan zijn zoon Peter gedacht hebben. Om het Schunck imperium naar zijn ideeën te kunnen uitbreiden, was het noodzakelijk, in bezit te zijn van alle [familie]aandelen. Deze zouden dan ingebracht kunnen worden in een nog te vormen samenwerkingspartnerschap, waarbij een beoogd opvolger eveneens een functie zou krijgen. Hij zou dan blijven werken tot zijn pensioengerechtigde leeftijd. Om de continuïteit en de opvolging te waarborgen, kortom het familiebedrijf overeind te houden voor de volgende generatie, was hij tot grote financiële offers bereid. De aandeelhouders zagen dit met lede ogen aan. 111)
Helaas staken rond 1969 diverse externe factoren de kop op, die niet te voorzien waren. In 1969 ontstonden problemen met de omzet, mede als gevolg van de invoering van de BTW. In de mijnstreek liepen de Duitse bezoekersaantallen terug. Mijnen werden gesloten, inkomens daalden met wel 20%. Er was een enorm overschot aan winkelruimte in Limburg: bijna 40% van de vloeroppervlakte in Zuid-Limburg diende te verdwijnen. Dit alles zou uiteindelijk grote gevolgen voor de firma hebben, hetgeen Leo en Mevr. Dohmen al enkele jaren daarvoor hadden voorspeld. 112)
De dochteronderneming NV Wassen werd 15 april 1969 verkocht aan NV Vinke 113). Een reorganisatie maakte de supermarkt weer winstgevend. Er werd een agressief verkoopbeleid gevoerd. In verband met de slechte resultaten van het warenhuis werd de supermarkt afgestoten naar de Coop Zuid-Limburg. Deze onderneming opende evenwel nabij Schuncks Supermarkt een discounter, waardoor de supermarkt veel klanten verloor. Het wegvallen van parkeerplaatsen door de realisatie van Promenade II was voor veel klanten aanleiding, om Schunck Supermarkt links te laten liggen. 114) In 1970 moest in verband met de verzekering een sprinkler-installatie worden aangelegd, waardoor de verkoop ernstig gestoord werd. En hoewel de omzet ten opzichte van 1969 gestegen was, werd helaas in 1970 een nog groter verlies geleden. Als oorzaken van het verlies werden te weinig omzet en de enorm gestegen loonkosten gegeven. 115)
Voor al zijn verdiensten, de realisatie van het Glaspaleis (dit moet zijn: Schunck aan de Promenade. Het Glaspaleis werd immers door zijn vader gebouwd. Arnold Schunck) in de moeilijke jaren en voor zijn belangstelling voor het culturele leven in Heerlen, aldus de burgemeester, werd Leo benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. 116)
Men zag in dat de nodige omzet om weer met winst te kunnen werken niet gehaald kon worden, m.n. als gevolg van de teruggang in de mijnindustrie, de overbewinkeling van Heerlen, de enorme concurrentie, het wegblijven van de Duitse klanten en het wegtrekken van mensen uit de mijnstreek. Om het tij te keren zouden er maatregelen genomen moeten worden. Chris Dohmen-Schunck en Leo zouden orde op zaken stellen: in de lunchroom zou de banketbakkerij gesloten worden; de behangerij diende bekeken te worden, er was namelijk geen inzicht in de behangerij, terwijl “Käller geld verdient als water”; in de etalage/publiciteit zou de positie van de chef-etaleur in heroverwogen worden; bij de order-administratie zouden drie krachten verdwijnen. Die administratie zou op de computer uitgevoerd worden; de personeelsstaat zou worden doorgelicht. Voor mensen die niet voldeden werd een oplossing gezocht.
Echter, adviseurs kwamen tot de conclusie, dat er op de zaak qua inrichting en werkzaamheid veel aan te merken was dat “hiermee kan men geen geld verdienen. ... ergo, samenwerking wordt door de Bijenkorf afgewezen, een negatief resultaat staat bij voorbaat vast. Schunck kan het beste liquideren, ter vermijding van een nog groter verlies.” 117) De standing was eruit. Banken stelden eisen voor een eventuele hulpverlening. Zo zou er een nieuwe NV Schunck met een nieuwe eigenaar moeten komen. De oude NV zou bestaan uit de Markthal en glasbouw met eventueel de bioscoop. De vestigingen Heerlen en Geleen zouden zich toeleggen op confectie. De bioscoop, de supermarkt en lunchroom zouden verhuurd kunnen worden aan derden, waarbij een fusie met een derde overwogen werd. Tevens dienden de zaken heringericht te worden. Een zelfstandig doorgaan zagen de adviseurs niet zitten. 118)
Naarstig werd gezocht naar een samenwerkingspartner, waarbij de continuïteit van Schunck en de werkgelegenheid gewaarborgd zouden moeten blijven. Fa Kreymborg en Etos bleken in eerste instantie gegadigden om delen van het pand te huren, maar een derde partij werd niet gevonden. In februari 1972 vonden de eerste contacten met V&D plaats. V&D zou het pand aan het Raadhuisplein verlaten en willen overbrengen naar de Promenade, waarbij afvloeiing van personeel niet te voorkomen was. 119) In 1972 werd de knoop doorgehakt. Het Glaspaleis werd verhuurd aan het ABP, waarbij de haastige uitverkoop ook nog eens een verlies opleverde. 120) Doch V&D viste achter het net, want uiteindelijk wilde Chris Dohmen-Schunck de zaak voortzetten, indien zij over alle [Leo’s] aandelen beschikte. Zij kocht alle aandelen van de familie, in ruil daarvoor stelde zij haar particulier vermogen als zekerheid, waardoor het krediet bij de bank bleef behouden. Voor dat laatste was zij zelfs naar het Ministerie van Economische Zaken te ’s-Gravenhage gegaan. Ze was nu als 65-jarige alleeneigenaresse en directrice. Leo werd ontslagen en ging voortijdig met pensioen. Per 1 mei 1972 legde Leo zijn functie neer. Vanaf dat moment trad Chris Dohmen-Schunck als directrice op, terwijl L.F. Verleisdonk benoemd werd tot adjunct-directeur. Leo behield een optie op de Markthal. 121)
Velen treurden met Leo mee. 122) In een brief aan en studiegenoot van de textielschool gaf Leo niet alleen economische factoren aan, doch stak ook de hand in eigen boezem voor de ondergang: de zaak was te groot gemaakt, hij had bij de mode moeten blijven en zich daarin gaan specialiseren. Het warenhuis kon niet opboksen tegen de concurrenten. Serviceafdelingen als gordijnnaaisters en behangers waren te groot en te kostbaar, evenals de besteldienst, de computer en het management. Mismoedig dacht hij aan het onbezorgde leven terug, sinds zijn studie waren het alleen maar zorgen.... 123)
14 juli 1972 werd door Maria Leonie Christina Dohmen-Schunck ingevolge het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 24 april 1972 notarieel vastgelegd de NV omgezet in een BV met beperkte aansprakelijkheid. 124)
Leo’s pogingen in de voorafgaande drie jaar, om het bedrijf te redden - door alle (familie)aandelen te kopen, te fuseren of samen te werken met anderen - hadden gefaald. Feitelijk redde hij het bedrijf door niet vast te blijven houden aan zijn concept, doch door zijn aandelen te verkopen. 125) Van de lotgevallen van de BV na 1972 zijn geen archiefbescheiden overgeleverd.
Het ABP werd in 1973 de nieuwe gebruiker van het Glaspaleis. Later toonde de gemeente Heerlen interesse voor het pand. 126)
Verleisdonk opende een nieuwe winkel, een speciaalzaak voor damesconfectie, gelegen aan de Raadhuisstraat 23-25 te Geleen. De oude winkel was uit de loop geraakt en werd verlaten, hetgeen ontslag betekende voor een aantal personeelsleden. 127)
In 1984 vierde de firma het 110-jarig bestaan, waarbij het boek “Heerlen van dorp tot stad” werd uitgegeven, waarin vermeld wordt, dat de firma naast Verleisdonk en Chris Dohmen-Schunck ook door een zoon van haar geleid werd. 128)
Omwille van de continuïteit van het bedrijf zocht Schunck aansluiting bij een sterke partner. In Berden werd deze partner gevonden. In 1989 kwam er een meubelafdeling van Berden op 6000 m2 in het warenhuis Schunck. In 1995 nam Berden het gehele warenhuis, inclusief de vestiging te Geleen en alle goederen, over en – belangrijk - de naam Schunck bleef behouden: Berden-Schunck. Vanaf dat moment leidde Paul Berden de zaak aan de Promenade. 129)
Hoewel het een rampjaar was, betekende 1972 niet het einde van Leo’s zakelijke carrière. 130) Hij bleef consequent solliciteren naar een baan en poogde nog bedrijven aan te kopen of opnieuw een bedrijf te starten. Daarnaast blies hij handelsonderneming de AKA nieuw leven in. 131) Tot ieders verbazing gelukte het Leo de Markthal te kopen. Tenslotte leidde hij met zijn zoon Peter Peter Schunck BV en het Administratiebureau Peter Schunck BV, gepaard gaande met diverse samenwerkingsverbanden. Van 19 september 1972 tot 1 maart 1981 was Leo directeur van Peter Schunck BV. 132) Tenslotte was hij beschermheer en bestuurslid van diverse verenigingen. 133)
Op 22 februari 2001 overleed Leo in een verzorgingstehuis te Valkenburg. 134) Leo wordt op het doodsprentje omschreven als een charmant persoon, een enorm levensgenieter, met aandacht en hulp voor iedereen, een rasechte Heerlenaar, actief in het verenigingsleven, die na zijn pensioen zijn tijd wijdde aan zijn geliefde hobby’s. Uit archiefstukken komt hetzelfde beeld naar voren, zoals eerder vermeld. Ook na zijn pensioen ging Leo nog verder op het zakelijk gebied, zeker tot 1990, terwijl hij nog in 1988 solliciteerde. 135) Voor al zijn verdiensten is Leo, evenals zijn vader, onderscheiden. 136)
Peter Hubert Leo Marie Schunck, 1943 - 137)
Peter was schutterskoning van St. Sebastianus. (Heerlen)

92) Invnr. 495, levensbeschrijving
93) Invnr. 495, levensbeschrijving; mede-oprichter invnr. 36, interview 1969
94) Leo ontving het oorlogsherinneringskruis en gesp Mei 1940, Invn 515; overigen: invnr. 501
95) Invnr 10
96) Invnr. 36, interview 1969
97) Invnr. 294.
98) Invnr. 111
99) Invnr. 111
100) De huidige Promenade. Door aankopen en ruiling met de gemeente, invnrs. 105, 124, 125, 129-141 , m.n. 133, werd het plan gerealiseerd, waardoor Heerlen een nieuw centrum kreeg en Schunck zijn nieuwbouw. Oude panden werden gesloopt, waaronder een huizenblok aan de Marktwand en nabij de kerk, invnrs. 124, 153.
101) Pierre Schunck, was echter tegen het nieuwbouwplan aan de Promenade en voorstander van het oorspronkelijk plan, invnr. 41
102) Invnr. 141
103) Invnr. 137, speech
104) De supermarkt is uitvoerig beschreven in het artikel artikel “Gigant in het Zuiden” invnr. 137
105) Invnr. 141, 209
106) Invnr. 137, artikel Gigant in het Zuiden.
107) De hieronder vermelde gegevens in invnr. 141, opening kranten uitkijk op mijnstreek d.d. 15-09-1964
108) Invnr. 137, persmap
109) Invnr. 3
110) Invnr. 36, interview 1969
111) Invnr. 22
112) Invnr. 12, Limburg Vandaag 1972; invnr. 36, interview 1972
113) Invnr. 203, getuigschrift directeur ten behoeve van Marie-Thérèse Chr. H. Meijer-Schunck, 1972.
114) Invnr. 365
115) Invnr. 22, verslag 4-1-1971; d.d. 7-04-1971; invnr. 489, brief van Leo d.d. 22-04-1972; def.
116) Invnr. 505
117) Invnr. 25; voor verliescijfers zie ook invnr. 26
118) Invnr. 25; voor de bioscoop zie invnr. 142
119) Invnr. 211; 200 man zouden moeten afvloeien, zie invnr. 12, Limburg vandaag 1972; Leo noemt een getal van 50 personen, waaronder zijn dochter Marita, inkoopster boetiek, doch velen waren al weg gegaan, invnr. 489, brief van Leo d.d. 22-04-1972
120) Invnrs. 25, 101. Een kenmerk van een familiebedrijf: de familie werkt in het bedrijf.
121) Invnr. 27; invnr. 489, brief van Leo d.d. 22-04-1972; invnr. 44
122) Invnr. 489
123) Invnr. 488
124) Invnr. 38
125) Inv. nrs. 22-25
126) Invnr. 101
127) Invnr. 203, ongedateerd krantenartikel ”Schunck Geleen op nieuwe paden”
128) Zie literatuurlijst. Wederom een trekje van een familiebedrijf: familieleden werken mee.
129) Berden, Een historisch onderzoek.
130) In verband met de privacy van Peter Schunck, kan niet in details worden getreden.
131) Men raadplege hiervoor het archief van de AKA
132) Invnr. 377, memo inzake regeling exploitatie Markthal d.d. 16-08-1973; invnr. 657. Elders:” .... . 1975 teruggetrokken...”, invnr. 571
133) Men raadplege hiervoor de personele bundel van Leo Schunck.
134) Collectie bidprentjes Stadsarchief Heerlen; verzorgingstehuis, zie De Limburger d.d. 2 maart 2001
135) Namelijk de AKA, invnr. 351, sollicitaties zie invnr. 514
136) Invnrs. 505, 515, 581, 665,; overlijdensadvertentie krant
137) In verband met de privacy zijn de bescheiden omtrent Peter pas na 2043 openbaar.

naar boven