|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Het dagblad Het Belang van Limburg schreef op 18 september 2017 [1] onder de titel „Opglabbeekse elfde september“: „Gefusilleerd na een aanslag van verzetsstrijders op terugtrekkende Duitsers. Naast Nicolaas Esser werden Antonius Alenus, Renier Coolen, Henri en Josef Dirckx, Jaak Hellings, Pierre Paspont, Pieter Slootmaekers, Jacq Vanaanhoud, de zussen Leonie en Maria Vliexs en Maria Hubertinia Voorpijl zonder enige vorm van proces neergeschoten“. Het was in feite geen aanslag maar een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden en vermoedelijk ook verraad, waardoor vlak voor de bevrijding het Geheime Leger sectie Maaseik ophield te bestaan. Lees meer daarover in de inleiding over het Geheime Leger.
Daartoe behoorden ook de zusjes Vliexs. Hun vader kwam uit Hulsberg, hun moeder uit Meerssen. Zij waren in Amby getrouwd en verhuisden van daar eerst naar Maastricht en later naar Maaseik.
Midden 1942 klopt de deken van Maaseik aan bij het gezin Vliexs. Hij vraagt de familie of ze vier ontsnapte Franse krijgsgevangenen kunnen helpen. De vier blijven een aantal dagen in huis en vluchten dan, om onbekende reden, naar een oude schuur in de omgeving. De zusters brengen ’s avonds voedsel en drank naar de schuur. Zo sluiten de drie oudere zussen waaronder Pia en Bertha zich in 1941 aan bij het Geheime Leger . Alphonsine (Sieske) Vliexs (∗ Amby, 2 november 1925 - † Maaseik, 11 maart 2016) wilde zich ook aansluiten. Ze wordt op dat moment te jong gevonden maar ook zij doet later toch mee. [3.1][4]
Negen personen werden na de gebeurtenissen van 10 en 11 september vermoord in de omgeving van Maaseik, anderen tussen Heer en Cadier en Keer, een derde groep nog een stuk verder naar het oosten, aan de Nederlands-Duitse grens, terwijl de kanonnen van de naderende geallieerden al te horen waren. Allen werden ervan beschuldigd lid te zijn van het Geheime Leger. [1][2]
De jongste zus, Sieske Vliexs, overleeft gehandicapt de Duitse kampen. Sieske en Helène Vanlaer zaten onder andere in de kampen Ratingen en Ravensbrück, waar ze slavenarbeid moesten verrichten.[3.1.]
Voetnoten