|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Harrie Tobben was oud-militair en na zijn demobilisatie door de Duitsers in 1940 lid van de mijnpolitie. Was o.a. betrokken bij sabotage in de Oranje-Nassaumijn I (O.N. I) te Heerlen, wat door de SiPo werd achterhaald. In juni 1942 dook hij onder in Baexem op advies van bevriende politiemensen, maar hij ging gewoon door met zijn hulp aan vluchtelingen.
Hij was verloofd met de verzetsvrouw Jet van Oijen.
De joden werden met hulp van Tobben en Van Ooijen naar mevrouw J.M. Pulskens in Tilburg gebracht. Waarschijnlijk stond mejuffrouw Van Ooijen aan de basis van laatstgenoemd contact. Weldra begeleidden medewerkers van Bongaerts tevens piloten naar dit Tilburgse doorgangshuis. Nog vóór hij onderdook kreeg Tobben verbinding met zijn neef J.A.A. van Ass in de buurtschap De Weerd bij Roermond. De woning van Van Ass was een belangrijk doorgangshuis voor krijgsgevangenen, joden, piloten en andere vluchtelingen. Dank zij deze nieuwe schakel kwam de Heerlense groep in aanraking met pilotenhelpers in de regio Roermond en Weert. [4]
Uit de redevoering van Dr. Fred Cammaert bij de onthulling van de plaquette (dode link) bij het vredescarillon.): Onder de bezielende leiding van Charles Bongaerts gingen hij en andere oud militairen zich toeleggen op alle mogelijke verzetsactiviteiten, variërend van hulp aan joden, geallieerde vliegeniers en onderduikers tot het verzamelen van wapens en inlichtingen, de vervaardiging en verspreiding van illegale bladen en het plegen van sabotage. Door infiltratie van provocateurs in Duitse dienst (Englandspiel) werd hij op 6 augustus 1943 opgepakt. [1]
Zie ook het verhaal van Tante Coba. [2]
Voetnoten