|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
De Limburgse gesneuvelden
pers.Valkenburg 1940-1945
Albert Laeven uit Schin op Geul bij Valkenburg werkte in de oorlogsjaren op de tekenkamer van de mijn Willem-Sophia [2] bij Spekholzerheide.
In het najaar van 1942 heeft hij samen met zijn schoonbroer Gus Bosch twee onderduikers uit Eindhoven ondergebracht bij molenaar Gus Eussen en boer Harrie Winthagen in Ransdaal. Begin 1943 kwam Albert door Harie van Ogtrop, koster in Valkenburg‚ in contact met Pierre Schunck, rayonleider Valkenburg van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (L.O.). Hij werkte onder schuilnaam ‘Trebla’, dus Albert achterstevoren.
Voor de L.O. werd Albert lokaal contactpersoon voor Schin op Geul, in het L.O.-jargon duikhoofd genoemd. De taak van de duikhoofden behelsde vooral het zoeken van onderduikadressen en het verzorgen van de onderduikers met bonkaarten en zo nodig met persoonsbewijzen. De bonkaarten kwamen via het rayon uit het distributiebureau. Collega’s op de mijn maakten valse PB’s. Albert nam die regelmatig mee naar huis en zijn verloofde Louisa Bosch bezorgde ze bij de L.O. in Valkenburg.
Anton Laeven, zoon van Albert, schrijft [3]: Als lid van de L.O. heeft Albert Laeven een aantal verzetsactiviteiten op zich genomen. Het belangrijkste was het zoeken van onderduikadressen en het plaatsen en verzorgen van die onderduikers. Dit hield onder andere in het bezorgen van bonkaarten, die hem weer via de grote organisatie aangereikt werden. Verder moesten persoonsbewijzen veranderd (vervalst) worden. Dit gold ook voor bedrijfspassen en zogenaamde ‘Landwirtschaftsausweise’ ten behoeve van onderduikers die bij boeren werkten. Deze vervalste passen werden door ambtenaren van de mijn Willem-Sophia verstrekt. Albert nam dan ook regelmatig vervalste papieren mee van zijn werk waarbij ook zijn verloofde Louisa Bosch werd ingezet om deze papieren bij Harrie van Ogtrop te bezorgen. Albert heeft maar liefst 34 onderduikers kunnen plaatsen in en rond Schin op Geul. Hij heeft op zestien adressen gevraagd en gebedeld om mensen te plaatsen. Dit lukte natuurlijk niet altijd en moeilijk was het indien men op het laatste moment onderduikers toch afwees. Anderzijds geeft dit aan dat in ons dorp veel mensen wisten dat Albert onderduikers verzorgde, maar dat er nooit verraad is gepleegd.
Vanaf augustus 1944 ging hij werken voor de inlichtingendienst 18 ofwel ID18. Die hoorde bij het district 18 van de LO, d.w.z. Heerlen en omstreken, waaronder het rayon Valkenburg. Hij kreeg opdracht de Duitse stellingen rondom het dorp in kaart te brengen. Die groep stond onder leiding van Harry van Benthum, deknaam van het rayonhoofd Theo Goossen van Kerkrade. Cammaert schrijft: Eens te meer bleek dat de organisch gegroeide verzetsactiviteiten beter en effectiever functioneerden dan de uit andere delen van het land in Limburg geïmplanteerde. Zo kon de inlichtingendienst van de L.O. in de Mijnstreek in de zomer van 1944 moeiteloos worden getransformeerd in een militaire inlichtingendienst, die na de bevrijding weldra grote delen van Limburg bestreek en de Amerikanen talrijke diensten bewees. [4]
Op 17 oktober 1950 is aan Albert Laeven het Mobilisatie-oorlogskruis [6.1] toegekend en in 1984 het Verzetsherdenkingskruis. [6.2]
Op het Kerkplein in Schin op Geul wordt door plaquettes en een informatiebord herinnerd aan slachtoffers van de tweede wereldoorlog. Daar is ook een bord geplaatst, dat informeert over Jean Caubo en Albert Laeven. Dat werd tijdelijk verwijderd vanwege ambtelijke problemen (vergunning) met de gemeente, maar staat nu weer op zijn oude plaats. [7]
Voetnoten