text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêstop of pageback

De namen op de muren

Wikimedia

Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu

  1. Mensen
  2. Gebeurtenissen/ Achtergronden
  3. Verzetsgroepen
  4. Steden & Dorpen
  5. Concentratiekampen
  6. Valkenburg 1940-1945
  7. Lessen uit het verzet

Hieronder volgt een verhaal, zoals er duizenden zijn gebeurd. Vele zijn niet bewaard gebleven. Het werd me gestuurd door iemand uit Australië, wiens vader ook bij het verzet zat. Het herinnert ons aan al die mensen, die iedere dag in de weer zijn geweest met al die kleine maar ook grote „illegale“ dingen. Soms gaat er wel eens iets mis. Juist bij die gelegenheden riskeerden zij vaak hun leven.

De mergelgroeven Bronsdalgroeve en de Vlaberg aan de Geulweg, 25 maart 1932, Meerssen-Geulhem. Tegen het einde van de oorlog zou hier een Duitse werkplaats voor de revisie van vliegtuigmotoren worden ingericht. In de buurt van dit ondergrondse deel van de kalksteenontginning bevond zich de „duikherberg“.
De jongste zus (Carla) van Pierre Schunck vertelde ooit, dat hun vader Peter, de eigenaar van de groeve, eens een groep Duitsers door het bedrijf moest rondleiden. Hij had van de duikherberg gehoord. Toen de Duitsers ook de grot wilden bezichtigen, stootte hij met een stok een paar losse brokken kalk van het plafond en zei: „We kunnen hier niet verder, want er is instortingsgevaar!“
De Duitsers wilden snel weer naar buiten en zijn nooit meer terug gekomen.
Bron van de foto: Historisch Centrum Limburg (HCL)


Dit verhaal heeft enige toelichting nodig.

  • Het is me uit Australië toegestuurd door een zoon van de Coen Grotaers, over wie het hier gaat.
  • In Geulhem lagen destijds twee mergelgroeves langs de Geul aan de Meerssenerbroek. Eén daarvan was eigendom van Peter Schunck, de vader van Pierre Schunck. Een deel daarvan was een wijd vertakt grottensysteem. Daarin was de duikherberg ingericht. De andere groeve was eigendom van de hieronder genoemde Wim Curfs.
  • Vermoedelijk ging het in het onderstaande verhaal om „Ausweise“, die bij de overval op het distributiekantoor in Valkenburg waren buitgemaakt. We mogen hopen, dat er na dat ongeluk iemand met nieuwe Ausweise naar Kaldenkirchen is gegaan.
  • Het methaangas, waarover het hier gaat, was géén houtgas. Alleen de Wehrmacht beschikte over benzine, daarom hadden veel mensen houtgasgeneratoren achter op de auto. Die waren niet ongevaarlijk. Er was een klein fabriekje achterop of op het dak, waarin het hout werd verhit. Daarbij kwam houtgas en teer vrij. Je ging dus niet tanken, je deed er nieuw hout in. Normaal was de installatie dan koud, maar tijdens een lange rit, als het fabriekje dus ook heet was (anders deed hij het niet) kon de vlam in de pan slaan. Maar dat is hier volgens de zoon van Coen Grotaers niet gebeurd. Zijn vader reed een vrachtwagen, die door methaangas uit de fabriek werd aangedreven. Vermoedelijk dus een product van de cokesoven op de mijn.
  • Uit deze mail kunnen we opmaken, dat er wel degelijk ook contacten met Duitse verzetsgroepen bestonden.

Hi, to whom it may concern.
My name is Victor Grotaers and I live in Australia, north-east of Melbourne.

Mijn vader (Coen Grotaers) maakte deel uit van de (verzets-)groep in de Dölkesberrig (=Kauwtjesberg) (Duikherberg) in Geulhem en werkte ook voor Peter Schunck in de mergelgroeve, waar hij van ongeveer 1943 tot ongeveer 1946 de door stoom aangedreven drag-line bediende, die daartoe diende om de mergel af te graven en op vrachtwagens te laden. (Deze dragline had een bak van 2 kubieke meter. Ik weet dat hij door stoom werd aangedreven, omdat ik soms met hem meeging. Dan zat ik op een van die grote baksteenvormige geperste kolen, die het vuur in gingen!)

Ik heb een aantal berichten over de verzetsbeweging op het internet gezien en vele namen herkend uit de verslagen van onze ouders over wat ze tijdens hun activiteit in de beweging had gedaan.
Mijn ouders zaten allebei in het verzet. Mijn moeder kookte ook maaltijden voor de „onderduikers“ (dit woord schrijft hij in het Nederlands) en ze verborg ze onder een valse bodem in mijn kinderwagen. Ikzelf en mijn jongere broer Peter waren de camouflage! (Ik ben geboren in 1942) We leefden in het eerste huis boven aan de Bronsdalweg in Berg en Terbijt.
Op een dag reed mijn vader een vrachtwagen (ik weet niet, of die van Schunck of Wim Curfs was). Hij moest naar Kaldenkirchen in Duitsland met 172 valse „Ausweise“, om mensen uit het concentratiekamp aldaar te halen. De vrachtwagen liep op methaangas. Na het bijvullen van de vrachtwagen in Sittard ging iets mis en de vrachtwagen vloog heftig in brand, Pa werd zwaar verbrand, maar hij overleefde. Dat gebeurde op 15 maart 1944, de dag voor mijn broer Peter geboren werd.
Mijn vader is hier in Australië in 1979 gestorven.
Ik zou graag weten, of er documenten en foto's in de archieven liggen, die de deelname van onze ouders aan de verzetsbeweging bevestigen.

Many Thanks, Victor Grotaers


Wie informatie over het echtpaar Grotaers heeft, meld zich a.u.b. bij mij, ik stuur het dan door.

Hieruit ontstond een mailwisseling, waarvan niet alles hier ter zake doet. Een leuke anekdote wil ik toch nog doorgeven.
Victor heeft me laatst nog een leuk verhaal gestuurd, hoe zijn vader en zijn vrienden de Duitse wachters afleidden die waarschijnlijk vanwege bouw van de fabriek in de Bronsdalgroeve daar met hun honden rondliepen. Misschien speelde dit zich bovendien af tijdens het incident dat ze daar hebben gehad. Voor die afleiding hadden ze een spons, waarmee ze over het achterwerk van een loopse teef hadden gewreven. Die werd dan in kleine stukjes geknipt en rondgestrooid, en het zo gelegde spoor ging dan natuurlijk weg van de grot waarin de onderduikers zaten. De Duitsers hadden waarschijnlijk niet eens in de gaten, waarnaar hun hond opeens zo ijverig zocht. Maar ik vraag me wel af, wat een speurhond deed, die zelf ook een teef was. Ging die er ook achteraan, om te zien wie hier die concurrentie was?
Maar hoe leg je een spoor dat van een grotingang af leidt? Immers dan leidt de tegenovergestelde richting er juist naar toe? Daarom neem ik aan, dat er sporen werden gelegd, die DWARS op die toegangsweg stonden