|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Bataljonscommandant en oorlogsmisdadiger Ulrich Matthaeas nadat hij door de Britten was opgepakt
Foto ontleend aan Heimatbuch des Kreises Viersen 58 (2007), blz. 205. [7]
Tijdens de laatste winter van de Tweede Wereldoorlog was Ulrich Matthaeas commandant van het 1e bataljon van het parachutistenregiment Hübner en garnizoenskommandant van Roermond. Omdat de Maas, waaraan Roermond ligt, op die plaats het front vormde, was hij ook frontsectiecommandant. Hoe hij en zijn parachutisten daar hebben huisgehouden, leest u in ons verhaal over de tranen van Roermond. [1]
Hier volgt een verkorte versie. Zijn handelen in Roermond werd vooral ingegeven door zijn grote angst voor partizanen, verklaarbaar onder andere uit zijn belevenissen tijdens zijn militaire carrière daarvoor, in Rusland, Frankrijk en België. Hij was doodsbang, dat partizanen zijn bataljon tijdens de op handen zijnde gevechten van achteren zouden aanvallen. Hij zette de mannelijke bevolking daarom eerst in voor het bouwen van vestingwerken en wilde ze daarna naar Duitsland deporteren als dwangarbeiders voor de oorlogsindustrie. Omdat voor die deportatie bijna niemand kwam opdagen, liet hij op 26 en 27 december 1944 veertien mannen in het Elmpterbos vlak over de grens bij Roermond na een schijnproces doodschieten. Dat daar (naar later is gebleken) ook nazi-sympathisanten bij waren, speelde geen rol.
Zijn belangrijkste helper bij de uitoefening van hun terreur was F.W. Held [2]
Nadat hij na het einde van de oorlog was opgepakt werd hij op 17 februari 1946 in Dachau aan Nederlandse marechaussees uitgeleverd, die hem naar Vught moesten brengen. In het Nederlandse militaire gezantschap in Wiesbaden zouden zij pauzeren. Onderweg hadden zij Matthaeas zo zwaar mishandeld, dat ze dachten, hem te hebben doodgeslagen en lieten hem daar in een open kelder achter. Maar hij had maar zo gedaan alsof en is hem gesmeerd. Nadat hij vijf jaar onder een valse naam had geleefd, nam hij zijn originele naam weer aan toen hij er in 1952 achter kwan dat er in Nederland geen aanhoudingsbevel tegen hem was uitgevaardigd. Matthaeas meldde zich in 1956 zelfs onder zijn eigen naam aan voor het nieuwe West-Duitse leger. [3]
Toevallig werd hij daar aangesteld als adviseur van zijn vroegere regimentscommandant Friedrich Hübner. Die kent zijn oorlogsverleden en begint meteen belastend materiaal tegen Matthaeas te verzamelen. Daarop volgt wel een aanklacht, maar zonder resultaat. [4]
Hij is nooit voor zijn misdaden veroordeeld, onder andere omdat na de oorlog de Duitse justitie niet is gezuiverd van voormalige nationaal-socialisten. De onderstaande links leiden u vanaf punt 2 naar Nederlandse en Duitse teksten.
Voetnoten